HD bij honden

Heup Dysplasie (HD)

 

Wat is heupdysplasie?

Oorzaak

Klachten

Vaststellen HD

Behandeling

 

Wat is heupdysplasie?

Heupdysplasie is een ontwikkelingsstoornis van de heupgewrichten. Pups worden in principe altijd geboren met in aanleg normale heupgewrichten. Na de geboorte kan de misvorming van de heupgewrichten gaan plaatsvinden. Tijdens de groei ondergaan de heupgewrichten een aantal veranderingen waardoor HD ontstaat, zoals een verslapping van het gewrichtskapsel en een abnormale ontwikkeling van heupkop en -kom. Hierbij wordt het gewrichtskraakbeen aangetast en ontstaan er door constante wrijving botwoekeringen op de heupkoppen en in de heupkommen, de heupkop zit vaak niet meer diep in de heupkom en is soms zelfs gesubluxeerd of helemaal geluxeerd en de heupkom is vaak afgevlakt i.p.v. diep . Dit is pijnlijk voor de hond en kan leiden tot kreupelheid.

 

Oorzaak.

Heupdysplasie wordt niet veroorzaakt door één factor maar door meerdere factoren bij elkaar, waarbij de erfelijke factoren en de milieufactoren de belangrijkste zijn. Er zijn meerdere erfelijke factoren die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van HD bv de kwaliteit van het bot, de hoek waaronder de heupkop de - kom raakt, de groeisnelheid, de stand van de achterbenen, bespiering enz. Daarnaast zijn er een aantal milieufactoren die de ontwikkeling van het heupgewricht nadeling kunnen beďnvloeden zoals overgewicht; voeding met een verkeerd calcium/fosfor-gehalte; te snelle groei van de hond door verkeerde voeding; hoeveelheid, duur en soort van de beweging.

Heupdysplasie is ook door selectief fokken niet volledig uit te sluiten, omdat de milieufactoren een grote rol spelen in de ontwikkeling van de heupgewrichten.

 

Klachten

Het klachtenbeeld van een hond met heupdysplasie kan zeer verschillen. Niet iedere hond met heupdysplasie heeft klachten. Een aantal klachten zijn bv: moeilijk opstaan en lopen; lopen met een gebogen rug; moeite hebben met gaan zitten; minder uithoudingsvermogen; moeite met springen en/of traplopen; verminderde bespiering in de achterbenen; wisselende kreupelheid van één of beide achterbenen; waggelende en/of stijve manier van lopen; koehakkige stand van de achterbenen. Een hond hoeft deze symptomen helemaal niet te tonen of slechts enkele of een combinatie ervan.

 

Vaststellen van HD

Uitwendig kan niet vast gesteld worden of een hond heupdysplasie heeft. Dit kan alleen d.m.v. een röntgenfoto die door een dierenarts gemaakt kan worden. Bij klachten kan er op jonge leeftijd al een foto van de heupen worden gemaakt. Wanneer er een officiele uitslag van de röntgenfoto's wordt verlangd dan kunnen deze foto's gemaakt worden op een leeftijd van 18 maanden of ouder. De hond wordt op de rug geleg in een houten bak die ervoor zorgt dat de hond recht ligt. De achterbenen worden vervolgens gestrekt en de foto wordt gemaakt. De hond moet volkomen recht op de foto staan, ook het bekken moet recht liggen en dit vergt enige vaardigheid van de dierenarts. De foto wordt vervolgens door de dierenarts verzonden naar de afdeling GGW van de Raad van Beheer waar een beoordelingspanel zit die de foto's, na betaling van de beoordelingskosten, beoordeelt. Er wordt daarbij gelet op de aansluiting van de heupkop in de heupkom, de hoek waaronder de heupkop in de kom zit (de Norbergwaarde) en eventuele botwoekering die als botafwijking in graden 0, 1, 2 of 3 kunnen worden gewaardeerd. Een gezonde heup heeft een goede aansluiting, een Norbergwaarde van 40 en botafwijking 0. Dit staat garant voor een HD A uitslag. De uitslagen die gegeven kunnen worden zijn:

HD A: negatief, helemaal vrij van HD

HD B: voorheen Tc, lichte vormveranderingen zijn zichtbaar, maar verder vrijwel gezonde heupen

HD C: voorheen +/-, een beginnende vorm van HD

HD D: voorheen +, positief

HD E: voorheen ++, zwaar positief, ernstig misvormde gewrichten.

 

Behandeling

Er is niet één standaardbehandeling voor honden met heupdysplasie. Veel hangt af van de mate van heupdysplasie én de mate van klachten van de hond. Factoren die mede van belang zijn, zijn bv leeftijd van de hond, gewicht, bespiering. De mogelijkheden zijn :

conservatief - bekkenkanteling - JPS (juvenile pubic symphysiodesis) - heupkopverwijdering - heupprothese

Conservatief: er wordt niet operatief ingegrepen, maar er wordt gezorgd voor een optimale bespiering en een juist gewicht. De bespiering kan getraind worden door looptraining naast de fiets of aan de hand, of zwemmen. Ook het geven van ontstekingsremmende medicatie, pijnstillers, zoals rymadil en metacam behoren tot de conservatieve methode. Beweging moet rechtlijnig zijn, dus geen plotselinge draaibewegingen maar rechtuit lopen. Ook fysiotherapie kan goede effecten hebben.

Bekkenkanteling: het bekken wordt op 3 plaatsen doorgezaagd zodat de heupkom over de heupkop gekanteld kan worden. De hond moet deze operatie op jonge leeftijd ondergaan voor een goede prognose.

JPS: De groeischijf die zich in het midden van het bekken bevindt, wordt met een electrisch mes behandeld zodat de groeischijf zich sluit. De onderzijde van het bekken groeit daarna niet meer maar de bovenzijde wel, waardoor de heupkoppen makkelijker in de heupkommen kantelen. Voorwaarde is dat de hond niet ouder is als 16-20 weken. De ingreep is minder ingrijpend als de bekkenkanteling en de kosten zijn lager.

Heupkopverwijdering: Dit is een methode om pijn te bestrijden en heeft niet tot doel dat het heupgewricht beter gaat functioneren. De bilspier moet het dijbeen gaan steunen en daarom is deze methode bij kleine en middelgrote honden wel mogelijk maar bij grote rassen niet aan te raden.

Heupprothese: Net als bij de mens kan ook bij de hond een heupprothese geďmplanteerd worden. De revalidatie zal echter optimaal moeten verlopen anders is de behandeling gedoemd te mislukken. De kosten zijn hoog, maar de resultaten zijn goed indien de bespiering voldoende is en de hond nog voldoende vitaal is.

 

Preventie

Om de kans op het ontstaan van HD zoveel mogelijk te beperken is het belangrijk het volgende in acht te nemen:

Als u een pup gaat kopen, vraag dan naar de HD-uitslagen van de ouderdieren. Goede HD-uitslagen van de ouders geven geen garantie op HD-vrije pups, maar geven wel een indicatie van de mate van erfelijke aanleg.

Geef uw pup goede voeding, niet te energierijk, niet teveel eiwit en met een laag Calcium/Fosfor gehalte (Calcium zou 1% of lager moeten zijn en Fosfor 0,9 of lager)

Voeg niets toe aan het complete voer, geen kalk e.d.

Zorg dat de pup niet te dik wordt, de ribben moeten goed voelbaar zijn en blijven

Zorg dat de pup in zijn beweging niet overbelast wordt, liever geen trap lopen, geen lange afstanden lopen, niet laten springen, niet teveel met ballen of stokken gooien. Een goede beweging is zwemmen, meerdere keren per dag een korte afstand lopen, aan de lijn uitlaten.